zondag 26 oktober 2014

Preliminary foxtrot

De preliminary foxtrot in het ijsdansen bestaat uit een eenvoudige passenreeks en wordt gereden op 4/4 maat muziek met een tempo van 100 slagen per minuut.
Hij is bedoeld voor de aanvangend ijsdanser.
De pre-fox wordt geschaatst in de zgn. Kilian houding, in voorwaartse richting. Er komen slechts twee pastypen in voor, welke beurtelings links en rechts gereden worden:
1. Run/Progressive, afkorting "Pr"
Een pasverbinding waarbij de vrije schaats geheel langs de standbeenschaats wordt bewogen en op het ijs wordt geplaatst. De nieuwe vrije voet wordt in het spoor van de nieuwe standvoet van het ijs getild.
Dus de voeten worden niet echt gekruist, doch komen in elkaars verlengde.
2. Zwaaiboog (Eng: swing roll), afkorting: "SR"
Een gedurende meerdere maten aangehouden boog (in dit geval 4 tellen), gedurende welke het vrije been langs het standbeen naar voeren en terug wordt bewogen, alvorens deze naast de standbeenschaats op het ijs wordt geplaatst.
Houd het vrije been gedurende de 4 tellen gestrekt. Het standbeen is aanvankelijk gebogen, maar wordt tijdens de boog langzaam gestrekt.
Punten om op te letten:
  • Blijf diep in de knie, uitgezonderd aan het eind van de zwaaibogen.
  • Uitgezonderd bij de run komt de vrije schaats telkens exact naast de standvoet terug, alvorens de nieuwe boog in te zetten. De volgorde is steeds:
          - aansluiten
          - in de knie zakken (alleen na zwaaiboog)
          - voetwissel
          - nieuwe afzet
  • De afzetten doen met de vlakke zijkant van de schaats.
  • Probeer na elke afzet het vrije been zo lang mogelijk gestrekt achter te houden, als het ware om een ogenblik te fixeren.
  • Trek een denkbeeldige lijn door de 4 schouders van jezelf en je schaatspartner, en probeer deze lijn haaks te houden op de zijde van de baan waar je op dat moment langs rijdt. Je schaatst dus beurtelings bijna in elkaars spoor.
  • Baanpatroon: op een baan met normale afmetingen kan men de passenreeks 6 maal uitvoeren. Om het aangegeven patroon op de baan te leggen, moeten de bogen in de vier hoeken extra diep gereden worden. De heer moet de dame hier enigszins naar voren duwen, zij moet hier meer afstand afleggen.

Als aanlooppassen worden meestal 4 passen van elk 2 tellen langs een korte zijde van de baan gereden.

Probeer met de tijd de bogen steeds dieper te gaan rijden, en, zonder de afwerking te verwaarlozen, de snelheid op te voeren.

Schema:
LF - RF - LF - RF (aanloop)
herhaal:
LFO
RFI-Pr
LFO-SR
RFO
LFI-Pr
RFO-SR

Geen opmerkingen:

Een reactie posten